Friday, January 28, 2005

Dag 21 tot einde.

Na aankomst in een vol Safari Gardens hebben we een slaapplaats weten te bemachtigen bij Crocodile John, een Londoner die hier al de nodige jaren woont. Hij lijkt op een personage uit de films ‘Snatch’ en ‘Lock, stock and two smoking barrels’ en praat net zo. Na een lesje over de Gambianen (‘The nicest bunch of liars you’ll ever meet’ en ‘Never trust a Gambian’) weten we een Isuzu Trooper te bemachtigen voor de rest van onze vakantie. De auto was van een paar Nederlanders uit groep 1 die inmiddels weer teruggevlogen zijn en wordt binnenkort geveild. Tot die tijd is het een genot om eindelijk eens een vierwiel aangedreven auto te rijden. Net nu we denken dat de geldproblemen eindelijk tot het verleden behoren, blijken de Gambiaanse banken geen Postbank, ABN Amro en Mastercards te accepteren. Het schijnt dat de Nigerianen deze markt met gestolen Europese pasjes verprutst hebben, dus zit er niks anders op dan naar Leeuwarden te bellen met het vriendelijke verzoek om via de Western Union geld te zenden (heit bedankt). Bij het kantoor van Western Union hier in Bakau blijken 500 euri een flink aantal jaarsalarissen te zijn en vanwege plaatsgebrek in de portemonnaie, krijgen we het in een plastic winkeltas met gigantische Western Union-opdruk mee. Meine heeft zich wel eens veiliger gevoeld omdat door een gebrek aan privacy in de bank tien paar ogen mee staan te kijken hoe 18.000 dalasi in biljetten van 50 en 25 worden uitgeteld. Op woensdag volgt de parade van alle auto’s door de hoofdstad Banjul. Onder politie-escorte vertrekken we vanaf het stadion om na een tussenstop bij de burgemeester en het passeren van de ereboog (special gereserveerd voor deelnemers aan de Challenge en staatsbezoek) daar een uur later terug te keren. Marc krijgt een lift in de ambulance en Meine zit op het dak bij de Franse broers in hun Peugeot 405. Een paar auto’s spelen botsautootje en na terugkomst worden er nog enkele donuts op het parkeerterrein voor het stadion uitgevoerd, maar verder loopt de parade zonder wanordelijkheden. Veel teams vliegen vrijdags terug naar Europa zodat de rest van de week uit afscheid nemen bestaat. Wij hebben intussen onze intrek genomen in een klein edoch riant gelegen hutje aan het strand in Tanji. Vanwege het nationale Tabaski feest is ‘onze’ school tot woensdag gesloten, maar we ontmoeten wel de hoofdmeester en zijn assistant. We doden onze tijd met slapen en voetballen tegen de locale bevolking (twee keer gewonnen) en alle vooroordelen worden bevestigd; technisch sterk, maar tactisch blijft er nog veel voor verbetering vatbaar. Een andere sport is het ruilen van kleding en voedsel voor souvenirs. Tips voor toekomstige bezoekers; alles met een logo (zelfs FNV Bouw en ROC Amersfoort) is zeer geliefd, net als sportschoenen en sandalen. Op maandag de 24-ste even een pilsje genomen op de verjaardag van teamlid drie en op woensdag dan eindelijk het langverwachte bezoek aan de Ousman Bun Afan Primary school. Een volle lerarenkamer heet ons welkom en na het gebed volgt een rondleiding en kennismaking met de ongeveer zevenhonderd leerlingen. De twee voetballen en Cambuurshirts worden met gejuich ontvangen evenals de pennen, liniaaltjes, buttons, rekenmachientjes en vaantjes. Het geld dat we hebben ingezameld is voldoende voor de bouw van acht nieuwe klaslokalen en die blijken hard nodig te zijn, aangezien er nu vaak noodgedwongen in golfplaten noodlokalen en zelfs op het schoolplein lessen worden gegeven. Het geld is hier wel besteedt en hopelijk kunnen we er in de toekomst een vervolg aan geven. Het is nu onze laatste dag in The Gambia. Nogmaals dank aan alle sponsors, vrienden en bekenden voor hun bijdragen, overlevingspakketen, goedbedoelde tips en blikjes leverpastei (zelfs moslims vinden ze heerlijk).
Conclusie: Skitterende reis en een dergelijk avontuur is zeker voor herhaling vatbaar, maar dan wel een andere bestemming. Er is sprake van Kent to Tashkent in 2006. Wie weet. In ieder geval kunnen we nu nummer 38 van de lijst van ‘Hundred sporting things to do before you die’ wegstrepen. Groeten, ‘volgend jaar een BX GTI 1.9’ Meine en ‘nooit weer Mauretanie’ Marc.
Volgende week weer aan het werk, sneeuw zal ook wel weer eens lekker zijn na drie weken met een gemiddelde temperatuur van 25 graden en de ‘afstandelijke en stugge’ Friezen en Zeeuwen zullen een verademing zijn na twee weken opdringerige Afrikaanse ‘vrienden’. De foto’s volgen volgende zo spoedig mogelijk op deze site!

Monday, January 24, 2005

Dag 15 tot 21

DAG 15 12/01/2005. Een rustdag in Nouakchott, een stad nog smeriger en ongeorganiseerder dan Noadibhou. Gisteravond een hostel gevonden waar veel van de andere teams ook verblijven, een aantal anderen heeft voor de duurdere optie van een hotel gekozen. Wel lekker om een dag bij te komen en bij te slapen en niet te hoeven rijden. De dag wordt slapend en lezend op het dak/zonneterras van het hostel doorgebracht. Er bereiken ons berichten dat in totaal vijf auto's de woestijn niet hebben overleefd: een Jeep Wrangler plus aanhangwagen met motorfiets (de motor gaf het vijftig kilometer na de Jeep op), een Ford Escort cabriolet, een oude Mercedes 112, een Mitsubishi Colt en onze BX dus. Gisteravond onder het eten met Kate gesproken die in een Engelse ambulance aan de Challenge meedoet. Haar partner moest in Dakhla vanwege familieomstandigheden huiswaarts keren en wij voelen met haar mee; binnen een paar minuten hebben we een lift naar Gambia te pakken. Door geldgebrek hebben we een paar euro kunnen lenen van Will wiens busje het al in Marokko heeft opgegeven en die met de Range Rover meelift. In Mauretanie bestaat het begrip geldautomaat nog niet en betalen met creditcard kost een extra 20-50 euri 'administratiekosten'. Een pizza heeft nog nooit zo lekker gesmaakt en ook de biertjes in de achtertuin van het hostel smaken best. Wolfgang, de Duitser die we nog kennen uit Dakhla, lift met de stadsbus uit Manchester mee en geeft de tip om morgenochtend vroeg te vertrekken om zoveel mogelijk politieposten tot de Senegalese grens te omzeilen. Hoe de stadsbus de woestijn heeft getrotseerd, blijft een raadsel. Ze hebben voor de weg in plaats van de woestijn gekozen, maar na twintig kilometer bleek er geen verschil meer te bestaan tussen weg en woestijn.

DAG 16. Wonderbaarlijk, maar 25 auto's staan om 6 uur 's ochtends klaar voor vertrek. Onder aanvoering van de stadsbus gaat dit wonderlijk uitziende konvooi op weg naar de Senegalese grens en Wolfgang krijgt gelijk; amper politieposten en de paar die we tegenkomen worden onder het schreeuwen van 'Barcelona-Dakar rallye! Attention!' voorbijgereden. Na twee uur rijden krijgt een 2CV bestel motorpech, wat een oponthoud van een uur oplevert. Er wordt besloten om de eend achter de Ierse Land Rover (de sterkste auto in de groep na de reparatie in Marokko) naar Senegal te slepen om meer tijdsverlies te voorkomen. Een half uur later breekt de wielophanging af en wordt de Eend met de voorkant van de grond aan de Land Rover 'gelijmd', alleen haar achterwielen raken de grond nog. We bereiken de Mauretaanse grens om ongeveer 1 uur 's middags. Twintig euro per auto, tien euro per persoon en vijf euro voor de man die de slagboom opent, je krijgt daar wel een nietszeggend 'verlotings'ticket zonder tekst voor terug. De grens overgang verloopt soepeltjes na de betalingen en vijfhonderd meter verder wacht de Senegalese grens. Het wachten begint na de eerste betaling van tien euro per persoon en acht euro voor de man van de slagboom (geen ticket deze keer). Vanwege de regel dat auto's ouder dan vijf jaar het land niet inmogen, moet er voor een politie-escorte door Senegal betaald worden. Marc vindt later uit dat deze regel door de kerkhoofden is ingevoerd om hun eigen auto-importhandeltjes met Belgie en Italie te beschermen. Dit blijkt wel uit het feit dat een auto jonger dan vijf jaar moeilijk te vinden is in Senegal, net als in de rest van Afrika. Na betaling van 60 euro per auto en 30 euro voor de auto-verzekering mogen we na vijf uur wachten doorrijden. Iedereen is nu moe en geirriteerd en het wordt een lange rit naar Zebrabar, onze verblijfplaats voor de komende twee dagen. Meine rijdt de ambulance nu en Marc speelt met de sirenes en zwaailichten. Zebrabar bereiken we om middernacht. Vanwege vloed moeten we de loopbrug naar de camping nemen en de auto's blijven aan de andere kant staan. Steve, de bestuurder van de Range Rover, heeft 's nachts een poging gedaan, maar bleef midden in de rivier steken. Pas de volgende ochtend kan zijn auto eruit worden getrokken en na het opdrogen blijkt dat de motor het heeft begeven. Via het lassen van een soort caravankoppeling aan de voorbumper kan ze aan de Ierse Land Rover (hun weer) gehaakt worden en bereikt tenslotte Gambia als aanhangwagen. Nog altijd beter dan zonder auto aankomen, volgens onze bescheiden mening.

DAG 17 en 18 zijn rustdagen in Zebrabar. De camping wordt gerund door een Zwitsers stel, te merken aan de 'Europese' prijzen. Er wordt op vertrouwensbasis gewerkt: alle biertjes die je drinkt moet je zelf in het grote boek noteren en ook het onbijt en avondeten worden pas aan het einde verrekend. Soms werkt dit in hun nadeel, gezien de tweehonderd 'verdwenen' pilsjes van groep 1 twee weken voor ons, maar meestal kan het blijkbaar wel uit. We bezoeken beide dagen St. Louis, een verademing na Mauretanie. Wolfgang kent de beste restaurants en neemt ons mee naar Le Provencale waar je voor 5 euro de lekkerste steak van Senegal krijgt. We bezoeken de markt met enkele andere teams en tikken voor vier euro het Senegaleze voetbalshirt op de kop. Met NIck en Ann, die we nog kennen uit Sotogrande, kijken we de wedstrijd Arsenal-Bolton alvorens we naar de camping terugkeren om met de hele groep te barbecuen. Nick en Ann zijn beide een beetje hardhorend omdat de uitlaat van hun BMW uit 1979 er in de woestijn is afgebroken. Ann rijdt het grootste deel van de dag met bouwvakkersoordoppen op en de benen uit het raam en de rest van het konvooi probeert niet te dicht in hun buuirt te rijden.

DAG 19 16/01/2005. Met politie-escorte gaan we op weg om vandaag te proberen de Gambiaanse grens te bereiken. De 2CV bestel, net gerepareerd, krijgt weer problemen maar kan gemaakt worden na een tussenstop. Al snel wordt duidelijk dat we de grens vanavond niet zullen halen en we overnachten in Karang na een loodzware dag rijden. We vallen gelijk in slaap in ons tentje voor het hotel waar veel andere teams verblijven. Omdat we dachten dat we Gambia zouden bereiken, hebben we uit voorzorg al ons Senegaleze geld maar alvast uitgegeven. Niet al te slim zal de volgende dag blijken.

DAG 20. 17/01/2005. Weer een vroege start. De politie-escorte hebben we gisteravond afgekocht, inclusief de Senegaleze grensformaliteiten. De grensovergangen zijn een eitje. Ze nemen beide nog geen kwartier in beslag en om twaalf uur 's middags staan we in de rij in Barra, voor de veerboot die ons over de Gambia River naar Banjul zal brengen. Het is snikheet, we staan onder de gloeiende zon, er zwermen honderden kinderen om de auto's die bedelen om alles wat ze in de auto's zien liggen. Ze proberen ons van alles te verkopen: Hasj, Bier, ijskoude cola en water. Wij zijn nu officieel blut, geen euro's, geen CFA's, geen Mauretaanse Oeki Hoekema's (of iets dergelijks) en geen Marokkaans geld meer. Met een paar euro-muntjes ritselen we een paar flessen water. De rij is zo ongeorganiseerd dat we er om zeven uur 's avonds nog staan. Uiteindelijk mogen we, na acht uur wachten, op de veerboot van acht uur na omkoping van een van de controleurs met een stretcher. De overtocht duurt slechts drie kwartier en tot onze opluchting haalt de oude Roemeense veerboot Banjul. We arriveren bij Hotel Safari Gardens, het officiele eindpunt van de Challenge, om een uur of negen en drinken tot sluitingstijd met de andere teams. Er volgt nog een verslag van de parade door de hoofdstad Banjul, de veiling in het voetbalstadion en ons bezoek aan de school in Tanji. Ook proberen we z.s.m. enkele foto's op onze site te zetten. Later.

Monday, January 17, 2005

Verslag DAG 8 tot 15

DAG 8 05/01/2005 km. stand 217.888. Vandaag een echte verplaatsingsdag, van Agadir naar Laayoune. De afstand lijkt niet lang, maar met een gemiddeld afgelegde afstand van zo'n 60 kilometer per uur is het zaak om stug door te rijden. We halen Derek en Maurice om 10 uur op bij hun hotel, kopen zoveel mogelijk hydraulische olie voor ons lekkende systeem als we kunnen (8 liter, de tankhouder was een tevreden mens) en gaan op weg. De omgeving is ruw en bergachtig, we passeren regelmatig andere deelnemers aan de rallye en we maken goede progressie. De laatste kilometers gaan door een heuvellandschap waar inhalen voor onoverzichtelijke bochten heel normaal is. Nadat we enkele keren bijna de gezichtsuitdrukking van een ons frontaal tegemoetkomende Marokkaanse taxichauffeur hebben kunnen zien, besluiten we ons blauwe zwaailicht aan te zetten. Dit werkt uitstekend, alle auto's wijken uit en zo rijden we met een gerust gevoel naar Laayoune; een redelijk grote stad waar veel UN troepen gestationeerd zijn. We bereiken het hotel om een uur of acht en zoeken een internetcafe om eindelijk een paar foto's te kunnen versturen. Na drie uren tevergeefs proberen, lijkt het eindelijk te lukken en net als we tegen elkaar zeggen dat er nu wel iets heel ergs moet gebeuren, valt de stroom in de gehele stad uit. Het was de goden verzoeken. Na wat gesprekken met andere gearriveerde teams, besluiten we naar de kamer te gaan vanwege de vroege start morgenochtend.
DAG 9 218.624 km. Er ligt weer een plasje hydraulische vloeistof onder de auto deze ochtend. We gooien er een litertje bij en houden zo 7 liter over voor de rest van de trip; als het lekken niet erger wordt, zou dit genoeg moeten zijn tot aan Gambia. Er wordt gewaarschuwd dat vandaag zwaar gaat worden, maar de weg van Laayoune naar Dakhla blijkt in zeer goede staat te zijn en we bereiken de camping dan ook al om een uur of drie. Veel andere teams druppelen binnen en er wordt gegeten met de twee Franse broers Bigo die de rallye met de oude Peugeot 405 van hun moeder rijden. Dankzij een Duitse campinggast met de originele naam Wolfgang vinden we een garage die de radiateur van de Ierse Land Rover en het lek van onze BX kan repareren op de volgende (rust)dag.
DAG 10 219.312 km. Het woord garage mag hier niet te letterlijk worden genomen: het is een betonnen blok met een zandvloer waar jaren van lekkende olie en andere chemicalien zijn werk heeft gedaan. De heren kunnen hier echter met een nagelvijl een moterblok vervangen en tikken binnen een halve dag een gebruikte radiator van een Peugeotbus voor de Land Rover op de kop, vervangen de oude, dichten het lek in de leiding van ons hydraulische systeem, vervangen onze koppelingsplaten tegelijkertijd (we vertrouwden ze niet voor de woestijn), plaatsen hogere veren onder de Mercedes en BMW van twee andere teams en verven Wolfgangs Nissan Patrol legergroen. Petje af voor Rachid en zijn maten. 's Avonds vindt er nog een bijeenkomst van de hele groep plaats op de camping en er wordt tot in de kleine uurtjes bijgepraat over de reis tot dusver.
DAG 11 219.338 km. De hele groep probeert in konvooi naar de Marokkaanse grens te rijden maar omdat een van de deelnemende Peugeot 205-jes al binnen 200 meter na het verlaten van de camping een aanrijding veroorzaakt, valt dit plan al snel in duigen. De reis verloopt voorspoedig, de BX loopt als nooit tevoren en lekt geen druppel hydraulische olie meer. We rijden het grootste deel van de dag samen met de Ierse Land Rover, Brian (de meeste Engelse persoon ooit) en Martin in een Range Rover en de Golf GTI broers Tim en John die we nog van de eerste dagen kennen. De Marokkaanse grens levert geen problemen op nadat we het gebedel van de Marokkaanse grenswacht om bier, porno en whiskey vriendelijk edoch gedecideerd negeren. Voor kenners: Hij leek verbazend veel op de Ali G-creatie Borat, maar dit terzijde. Na de Marokkaanse grens volgt een bijna onbegaanbaar stuk niemandsland waar we binnen driehonderd meter vast komen te zitten. Met een Range Rover in het konvooi is dit geen probleem en we zijn na een paar minuten weer op weg. Meer auto's hebben problemen, de Peugeot 605 van de Cheesy Loafs staat zo laag dat hun zwaartse teamgenoot (minstens 150 kg schoon aan de haak) besluit de paar kilometer naar de Mauretanische grens te gaan lopen. Bij de grens begint de afperserij, 110 euro voor twee visa valt nog mee, 20 euro zonder aanwijsbare reden wordt onder protest aan een grenswacht in een ander hutje betaald. Gelukkig hoeft de auto niet leeggehaald te worden en na anderhalf uur kunnen we doorrijden naar onze camping/herberg in Nouadhibou. Het verschil met Marokko is schrijnend: auto's zonder lichten, nummerborden (een paar hadden de Nederlandse platen er nog opzitten) of ramen en deuren zijn hier de gewoonste zaak van de wereld. De kinderen vliegen op ons konvooitje af om te bedelen om 'cadeaux' of om pennen. Gelukkig hebben we van dit laatste een paar duizend in de kofferbak, maar na het weggeven van een paar, staat het hele dorp bij onze auto en komen dezelfde kinderen vragen om meer of plukken ze uit de handen van de kleineren. Bij de camping staat een regelaar die ons autoverzekering verkoopt (12 euro per auto) en een gids aansmeert voor de drie dagen in de woestijn voor de prijs van 250 euro voor zeven auto's. Ons konvooi zal bestaan uit de drie Land Rover ambulances, de Range Rover, De Golf GTI en de Mitsubishi Pajero van Team Wooler (vader en schoonzoon, bekenden uit Sotogrande). 's Avonds blijken de meeste teams Nouadhibou bereikt te hebben met tot dusver twee uitvallers.
DAG 12 09/01/2005 km. stand 219.783. Om half negen wordt vertrokken voor de eerste echte woestijdag. Na ongeveer twintig kilometer asfalt slaan we rechtsaf het zand in. De rotsen zijn het zwaarst, de hele auto lijkt uitelkaar te trillen, de plaat onder het motorblok is onmisbaar en er is angst dat een van de kabels van de hydrauliek het zal begeven. Van de vierwiel aangedreven autos verliest de Range Rover bijna zijn imperial, die na een half uur oponthoud op een autoband weer aan het dak gesnoerd. Dat hierdoor het hele dak ingedeukt wordt, deert de heren allerminst en voort gaat het. De BX moet hard werken met zijn 1400 cc motortje en wordt minstens tien keer uit het zand getrokken door de grotere auto's. We maken de sleepkabel niet eens meer los, maar hangen deze over het dak om tijd te besparen. Gekampeerd wordt in de woestijn na een provisorische pasta maaltijd en een paar drankjes.
DAG 13 219.928 km. Maandag 10 januari 2005 zal de boeken ingaan als Zwarte Maandag voor team Finding Dakar. Niet geheel toevallig op dag 13 van onze rallye begeeft de koppakking van onze Citroen BX het en is het einde rallye voor ons stukje Frans Vakmanschap. Eerst lekt de radiator weer na een kilometer of zestig rijden. Deze wordt nogmaals met vloeibaar metaal gerepareerd, maar net voordat de BX aan haar 220.000-ste kilometer gaat beginnen, valt alle kracht weg: lekke koppakking. De opties zijn schaars, we zijn 180 kilometer verwijderd van elke vorm van civilisatie, een sleepje zou teveel van de benzineconsumptie van de andere teams vergen en dus rest ons niets anders dan om met pijn in het hart en een brok in de keel de BX leeg te halen en achter te laten. Onze bagage wordt over de andere auto's verdeeld die hun overtollige ballast (jerrycans etc.) in de BX gooien en wij krijgen een lift achterin de Range Rover. The show must go on. Overnacht wordt op een camping aan het strand waar de teleurstelling met veel lauw bier wordt weggespoeld.
DAG 14 14/01/2005. Algehele baaldag omdat we over het strand naar Noakchott rijden, een wegdek dat de BX gemakkelijk had aangekund. Het strand was wit, net als onze BX. We zagen een Franse auto, onze BX kwam ook uit Frankrijk. We zagen een bandenspoor, dat kon onze BX ook. We zagen een paar stalen scheepswrakken. In Duitsland produceren ze veel staal. Onze BX was niet van staal, maar was wel eens in Duitsland geweest, etc. etc. Nouakchott bereiken we om een uur of zeven 's avonds.

Wednesday, January 05, 2005

Verslag van DAG 5 tot 8

Verslag van DAG 5 tot 8, van Spanje naar Agadir in Marokko.
DAG 5 kilometerstand 216.760 Vertrek om 10.00 uur vanuit Sotogrande na afscheid te hebben genomen van Rixt en Susan die aan hun eigen Europese rallye beginnen. We vertrekken met de broers John en Grump (Golf GTI 1986) en vader en schoonzoon van Team Wooler (Mitsubishi Pajero 1983) vanuit Sotogrande naar Algericas om met de veerboot naar Ceuta, een stukje Spanje in Marokko, over te steken. Team Wooler zamelt met deze rallye geld in voor een Engelse kankerstichting en is opgezet door zoon Wooler. Hij verloor echter in Frankrijk zijn paspoort al zodat hij afhaakte en vader en schoonzoon deze rallye tot een goed einde moeten brengen (een ware uitdaging volgens beide). Om 12.00 uur bereiken we Ceuta waar de benzine en drank belastingvrij, dus spotgoedkoop zijn. Helaas vullen we alleen de tank omdat de winkels hier ook op nieuwjaarsdag gesloten zijn; een kleine fout in onze zorgvuldige planning. Hierna begint het wachten voor de Marokkaanse douane. We worden in een soort afzetting gedirigeerd samen met de drie Land Rover ambulances en onze reisgenoten van deze dag. Er zijn ongeveer 20 loketten. Dit lijkt eerst overdreven, maar na anderhalf uur blijk je er toch redelijk veel nodig te hebben. Na de paspoortcontrole, de autoverzekering, de controle van de bagage en de autoregistratie mogen we doorrijden. De douanebeamte vraagt als vergoeding nog wel om een kleinigheid: nog nooit iemand zo blij gezien met twee pennen van de Bouw-en Houtbond FNV. Er blijven nog een paar duizend over voor de rest van de reis. Gelijk over de grens staan ongeveer vijftig Mercedes taxi's te wachten op klandizie, maar wij vervolgen onze weg in een konvooi van zes auto's naar Chefzouan. Dit kleine plaatsje bereiken we tegen de avond en op de plaatselijke camping worden de tenten opgezet, samen met ongeveer vijftien andere teams. In een internet cafe schrijven we ons eerste verslag van deze reis en we eten iets in het dorp. De BX trekt aardig wat bekijks gezien de jeugd die er op omhangt bij onze terugkomst.
DAG 6 216.932. Om 9.00 uur vetrekken we uit Chefchouan tezamen met de GTI broers. De communicatie verloopt middels walkie talkie die ze uit Engeland mee hebben genomen. We nemen na twee uur rijden afscheid; zij gaan door naar Rabat en wij besluiten de toeristische route via Meknes te nemen. Deze stad bereiken we om 14.00 uur. Van de Lonely Planet beschrijving ' het Versailles van Marokko' valt weinig te bespeuren en daarom wordt besloten door te rijden naar Azrou, een dorp een kleine honderd kilometer verder alwaar we in het donker arriveren. Als enige gasten in de plaatselijke jeugdherberg hebben we de keuze uit zo'n 20 stapelbedden, geen verwarming en koude douches. Buiten ligt ijs en is het rond het vriespunt, binnen ook. Na het inchecken (het is een Challenge) rijden we naar het dorp om iets te eten en een internetcafe te zoeken. Hoewel het een zeer traditioneel en primitief plattelandsdorp is, vinden we zonder problemen een internetcafe, ontmoeten we twee Marokkaanse broers met vette Belgische accenten (geboren in Antwerpen) en worden we door een meisje in het internetcafe uitgenodigd om bij haar familie te komen eten. We slaan het aanbod eerst af (argwanend als we zijn) maar zitten een kwartier later met de hele familie bij hen in de huiskamer: vader, moeder, zusjes, nichtje en broertje. De fotoalbums gaan al snel rond (vakantie in Marokko, school, bruiloften, karatetoernooien etc.), moeder kookt cous-cous en wij drinken thee en koffie. Het broertje is dolgelukkig met zijn Cambuur-shirt, de dames met hun shawls van het scholengemeenschap 'ROC de Amelanden in Amersfoort' en wij kunnen de mooie jurken van de moeder voor onze moeders niet weigeren. Er wordt hartelijk afscheid genomen en beloofd om ieder familielid of bekende langs te sturen als zij nog eens in Marokko komen. Bij deze.
DAG 7 217.235. Na een koude nacht, geen douche en koffie bij de familie Essai, vertrekken we uit Azrou op weg naar Marakkesh. Onderweg staat en hoop politie en leger om het konvooi van Barcelona-Dakar te begeleiden. In elk dorp worden we als helden onthaald omdat iedereen denkt dat we aan de 'echte' rallye meedoen; we laten ze graag in de waan en we hoeven voor geen enkel stoplicht of kruispunt te wachten. Waarschijnlijk overmoedig geworden door deze ervaring en vergeten dat we in een oude wagen rijden, trappen we het gaspedaal flink in tot om 17.00 uur en 40 kilometer voor Marakkesh het rode waarschuwingslampje met uitroepteken begint te branden. Het stoplampje volgt en aan de kant van de weg ontdekken we een olievlek onder het motorblok. 'Einde rallye' is onze eerste gedachte. Beide kijken we nog even onder de motorkap, omdat dat zo hoort in zulke gevallen, maar het lijkt een serieus defect te zijn omdat de olie gestaag op het wegdek druppelt. Aan de kant van de weg moeten we eerst aan een agent uitleggen waarom alle voorbijrazende vrachtwagens van Barcelona-Dakar niet voor ons stoppen en dat er ook geen bezemwagen voor ons langskomt. Hij belt een sleepdienst voor ons, maar na twee uur wachten besluiten we het erop te wagen en naar de camping in Marakkesh te rijden. Daar zijn veel van de andere teams en is voldoende kennis aanwezig om ons te helpen. In een slakkegangetje gaan we op weg totdat 2 kilometer voor Marakkesh de sleepdienst ons inhaalt. Na lang onderhandelen geven we 20 euro voor de benzine omdat hij 80 kilometer voor niks is gereden. Op de camping aangekomen, drinken we nog iets met twee Letse teams die meedoen in oude Russische Volga's en met Derrick en Morris, twee Ieren in een uit Nederland geimporteerde Land Rover.
DAG 8 217.720. Er bestaat een God en wel in de vorm van een Nederlands stel dat op onze camping staat, op de terugreis van een drie maanden durende tocht door Afrika. Hij is een automonteur en een wandelende vraagbaak voor alles wat met de Citroen BX te maken heeft. Het probleem is een kleine lek in het hydraulische systeem. Niks om ons zorgen over te maken, gewoon de hydraulische olie bij blijven vullen en misschien een slangetje vervangen. We bezoeken de plaatselijke Citroen-dealer, kopen drie liter van deze olie en na het bijvullen snort de BX als nooit te voren en zijn alle waarschuwingslampjes uit. De tip van een Engelse deelnemer om een zwart stickertje over deze lampjes te plakken, hoeven we dan ook niet tot uitvoer te brengen. Na inkopen te hebben gedaan met Derrick van het Ierse team in de Land Rover, vertrekken we samen met hen om 16.00 uur richting Agadir. We zijn niet de enigen met mechanische problemen: de Ieren hebben een probleem met hun radiator, de bus uit Manchester heeft enig laswerk nodig, een van de Land Rover ambulances een kapotte oliepomp en een vastgeschoten achterwiel. Met het Ierse team bereiken we om 20.30 uur Agadir, zij gaan naar een hotel (want beide grieperig) en wij naar de camping waar de Land Rovers later ook arriveren. Vanaf morgen begint het echte werk: de malariatabletten ten eerste, minder communicatiemogelijkheden ten tweede en de moeilijkere etappes ten derde. Wij zijn nog steeds vol goede moed, rijden waarschijnlijk in konvooi met de drie Land Rover ambulances en de Ierse Land Rover verder. Over een sleepje door het zand hoeven we ons geen zorgen te maken, over warme douches en schone toiletten evenmin. Het eerste lijkt geregeld en de laatste twee zien we over een paar weken wel weer. Hopelijk tot snel!

Friday, December 24, 2004

Eerste verslag...

Gegroet vanuit een warm Chefchouan in Marokko. Hier volgt een verslag van de eerste vijf dagen van onze Plymouth-Dakar Challenge.


DAG 1 08:00 uur, kilometerstand 213.865We vertrekken op 28 december om klokslag 08:00 uur vanuit Birdaard met Rixt en Susan in de officiele volgauto na een zeer geslaagde afscheidsavond. Iedereen hartstikke bedankt voor de komst en de bijdragen voor het goede doel. Het sneeuwt stevig wat leidt tot een zeer trage start. Pas om negen uur wordt Dronrijp bereikt en hier volgt een omleiding vanwege een gekantelde vrachtwagen. Om elf uur hebben we de volgauto al afgeschud doordat Meine de afslag Utrecht mist, dit belooft wat voor de rest van de reis. Ondanks deze kleine tegenslag wordt om elf uur de Belgische grens gepasseerd. Bij het AC restaurant in Arlon vindt onder het genot van twee koppen koffie de hereniging met de volgauto plaats. Dwars door Belgie gaat het via Luxemburg naar Frankrijk. Op de Franse tolweg voorbij Nancy worden we gepasseerd door de twee Mitsubishi`s van Van Hutten Racing; deelnemers aan de Barcelona-Dakar rallye. Onze eerste stop Lyon bereiken we om 21:30 na een rit van 1.143 kilometer.DAG 2 11:00 uur, kilometerstand 214.838We verlaten Lyon na het achterlaten van een goede indruk plus de rechterbuitenspiegel. Meine beweert bij hoog en bij laag dat dat muurtje er de vorige avond nog niet stond. Er wordt geluncht in Orange en gevoetbald op het plaatselijke jeu de boule veldje. Spanje wordt om 18:30 uur bereikt en onze geplande stopplaats Girona om 19:30. Na anderhalf uur door deze stad te hebben gereden, besluiten we door te rijden naar Barcelona alwaar we overnachten in de voorstad Sabadell, na een etappe van 721 kilometer.DAG 3 11:35 uur, kilometerstand 215.559Op dag drie komen de korte broeken uit de tas en raakt de Citroen BX op toeren. Een gemiddelde snelheid van 140 km per uur wordt probleemloos gehaald alhoewel het benzineverbruik wel stijgt tot ongeveer 10 kilometer per liter. We besluiten te overnachten in Lorca, even voorbij Murcia, na een rit van 727 kilometer.DAG 4 09:30 uur, kilometerstand 216.826De laatste rit in Europa leidt van Lorca naar Sotogrande. Er zijn ongelooflijke fotomomenten in de Sierra Nevada. Marc belooft vanaf nu de accu van zijn camera dagelijks op te laden. In Sotogrande ontmoeten we veel van de andere deelnemers. Verbazend veel Land Rovers hebben de oversteek vanuit Engeland gemaakt, onder andere drie ambulances die zijn overgenomen van het Nederlandse leger. Onze komst wordt dan ook met gejuich begroet omdat alle instructieboekjes in het Nederlands zijn geschreven. Andere deelnemende auto`s zijn onder andere twee Letse Volga`s, een Golf GTI uit 1986, een BMW 320 uit 1980 en twee Peugeotjes 205. Oud en nieuw wordt gevierd op het stand met de andere teams. Afgelegde afstand vandaag 564 kilometer en de beste wensen voor 2005!